Op dit moment vertoon ik ontzettend studie-ontwijkend-gedrag door deze blog te schrijven. Ik heb aanstaande dinsdag namelijk mijn (hopelijk) laatste tentamen en moet daar echt nog wel het een en ander voor doen. Niet dat ik mezelf nog een echte echte student kan noemen… Ik doe namelijk een deeltijd master naast mijn baan als leerkracht.
Toen ik begon met mijn opleiding ‘Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs‘ wist ik eigenlijk al snel dat juf zijn niet iets is wat ik voor altijd zou willen doen. Sowieso ben ik die opleiding gestart terwijl ik eigenlijk niet goed wist wat mijn ambities waren. Tijdens de opleiding heb ik een bachelordiploma behaald aan de universiteit en had ik al snel geconcludeerd dat ik sowieso een master wilde gaan doen. Maar toch heb ik er voor gekozen om na het afronden van de opleiding te gaan werken als juf. Ik dacht ‘die master komt nog wel een keer‘, nu eerst geld verdienen. Nadat ik twee jaar als juf heb gewerkt op twee verschillende scholen, ben ik toch alsnog gestart met de master Educational Sciences.
Het studeren naast een baan vraagt best wel veel van je. Naast de verantwoordelijkheden die je hebt op je werk en de dingen die je daarvoor moet doen (en vaak ook mee naar huis neemt), moet je je volledig inzetten voor het behalen van je opdrachten en tentamens en dus voor het behalen van je studiepunten. Want geen studiepunten, geen diploma! Ik ben nog steeds elke dag ontzettend blij dat ik de mogelijkheid heb om te studeren en mijn horizon te verbreden. Maar studeren naast een baan is niet altijd een feestje.
Plannen plannen plannen
De grootste les die ik leerde is dat plannen echt het belangrijkste is. Er wordt veel van je gevraagd tijdens zo’n master, en de taken op je werk moeten ook af. Ikzelf heb daardoor continu de angst dat ik bij een van de twee ontzettend hard faal. Dat ik of mijn to-do-lijst op werk niet af krijg, of mijn opdrachten en tentamens niet haal. Ik merk dat het vooral lastig is dat je steeds bij het ene incheckt en het andere uitcheckt. En ben je net lekker bezig met het ene, dan moet je alweer aan het werk voor het andere. Wat mij heel erg heeft geholpen is het maken van een planning. Ik spreek met mezelf af wat die die week echt gedaan moet hebben en dat moet dan ook gebeuren. Alles wat ik in die week extra kan doen is mooi meegenomen.
Doei vrije tijd
Naast mijn studie werkte ik vorig jaar vier dagen, maar dat heb ik dit studiejaar veranderd naar drie dagen. Ik merkte dat ik het gewoon niet gedaan kreeg in de tijd die ik had (tenminste, het lukte wel, met een hoge dosis stress). Het komt er op neer dat je in je weekend en in de avonduren heel hard moet werken om bij te blijven (met heel veel koffie). Achterlopen is namelijk absoluut geen optie, aangezien het me nog meer stress bezorgt en ik bang ben dat ik het nooit meer in ga halen. Je moet je dus wel bedenken dat als je een opleiding naast je werk gaat doen, je heel hard moet werken en dus ook wel eens leuke dingen moet afzeggen om je doel te behalen.
Een thesis schrijven
Waar ik heel erg tegenop zag, maar wat uiteindelijk best wel leuk was, was het schrijven van een thesis. Aangezien ik programma’s als SPSS voor statistiek al in geen 3 jaar meer had bekeken (en ik er sowieso al geen ster in ben) dacht ik echt ‘dit wordt vreselijk‘. Maar uiteindelijk is het best wel heel erg tof om zo’n thesis te schrijven. Het is natuurlijk wel belangrijk dat je een onderwerp kiest die je interessant vindt, zodat het niet zo’n straf is om er mee aan het werk te moeten gaan. Gelukkig heb ik mijn thesis behaald en ben ik nu zelfs bezig om er een artikel van te maken!
Motivatie
Waar ik tijdens mijn bachelor dacht ‘ik ga wel voor de herkansing‘ of ‘een 5,5 is ook dikke prima‘, ben ik nu ontzettend gemotiveerd om het zo goed mogelijk te doen en het in 1 keer te halen. Intrinsieke motivatie heeft me echt enorm geholpen tijdens deze master. Ik doe deze opleiding namelijk omdat ik het echt graag wil. Ik heb er goed over nagedacht, ik heb een plan voor de toekomst en ik vind het echt ontzettend leuk. Die motivatie heeft er ook voor gezorgd dat ik het dus ook niet zo erg vind om mijn weekenden en avonden op te moeten offeren. Het is namelijk iets wat ik heel graag wil doen!
Stage
Wat ik ontzettend tof vind is dat ik vanaf februari een stage ga doen, waarbij ik e-learning ga ontwikkelen voor organisaties met leervragen. Ik heb hier echt ontzettend veel zin in, omdat ik heel graag een keer een andere werkomgeving wil zien dat die van een school. Een stage komt niet bij elke studie voor, maar ik ben heel blij dat het er bij deze master wel bij zit. Ik ga twee dagen in de week stage lopen, wat betekent dat ik wel weer vijf dagen in de week aan het ‘werk’ ben. Ik ben benieuwd hoe dat bevalt!
Ga het gewoon doen
Ik heb lang getwijfeld of ik moest starten met de master. Het is namelijk niet niks, en het idee dat ik er dan twee hele jaren mee bezig moest zijn beangstigde mij best wel. Ik had allemaal smoesjes om het niet te doen ‘dan moet ik minder werken‘ of ‘dan is veel te zwaar naast m’n baan‘. Maar toen op een bepaald moment heb ik gewoon gedacht: ik ga het gewoon NU doen. Ik denk dat er altijd wel redenen zijn om het niet te doen en dat we dan vooral die redenen onthouden en vervolgens niet beginnen aan iets wat we wel heel graag willen doen. Denk er aan wat je wilt bereiken en denk aan alle redenen waarom je het wel zou moeten doen!
Ik ben nu echt ontzettend trots op mezelf dat ik al zo ver ben gekomen en dat ik waarschijnlijk deze zomer mijn masterdiploma heb behaald. Een manier om nieuwe mogelijkheden te openen en ik ben heel benieuwd wat de toekomst allemaal gaat brengen. Heb jij er ooit over gedacht om te studeren naast je baan? Of doe je dat op dit moment? Ik ben heel erg benieuwd naar jullie ervaringen en wat de redenen waren om het wel of juist niet te doen.
En nu moet ik ontzettend snel verder met studeren. Joe joe!